zon op mij

de tijd tikt steeds maar sneller door
het einde komt nabij
en biedt geen kans op een rewind

en jij, gemaakt van vlees en bloed
twee ogen, neus en mond
zoals jij zijn er vele anderen

maar als ik bij je ben
de zon komt op en schijnt
de zon die schijnt op mij
als je bij me bent

de dag herhaalt zich keer op keer
verwondering neemt af
verveling slaat steeds vaker toe

en als ik bij je ben
een nieuwe dag verrijst
een dag die mij verblijdt
als je bij me bent

dagen geteld

weer hier, de dagen zijn geteld
het is voorbij, ik ga niet meer op reis
de kaarten zijn geschud en op tafel bloot gelegd
het spel is uitgespeeld, ik verlaat de tafel zonder prijs

want de dagen zijn geteld
nu de jaren zijn versneld
en ik weet het is te laat
was het nou maar niet voorbij
’t is zo voorbij

de wind zingt een lied door de bomen
ik loop door het bos en verdwijn

opgestaan is plaats vergaan

mens zijn

we zijn hier maar heel even, jij en ik
als stof in de wind en dan voorbij

de wind waait en weg zijn alle mensen
de wind waait en weg zijn alle wensen

wie ben ik, wie ben jij
zonder bezit, geloof of een achternaam
niet veel meer dan de rest
kijk me aan en zie jezelf staan

wie ben ik, wie ben jij
zonder het land waar je geboren bent
vervreemd van elkaar
maar verbonden in de dood zijn wij

ik voel het mens zijn in mijn lijf
ik ben de rest van de mensheid

zon op mij

de tijd tikt steeds maar sneller door
het einde komt nabij
en biedt geen kans op een rewind

en jij, gemaakt van vlees en bloed
twee ogen, neus en mond
zoals jij zijn er vele anderen

maar als ik bij je ben
de zon komt op en schijnt
de zon die schijnt op mij
als je bij me bent

de dag herhaalt zich keer op keer
verwondering neemt af
verveling slaat steeds vaker toe

en als ik bij je ben
een nieuwe dag verrijst
een dag die mij verblijdt
als je bij me bent

dagen geteld

weer hier, de dagen zijn geteld
het is voorbij, ik ga niet meer op reis
de kaarten zijn geschud en op tafel bloot gelegd
het spel is uitgespeeld, ik verlaat de tafel zonder prijs

want de dagen zijn geteld
nu de jaren zijn versneld
en ik weet het is te laat
was het nou maar niet voorbij

de wind zingt een lied door de bomen
ik loop door het bos en verdwijn

opgestaan is plaats vergaan

mens zijn

we zijn hier maar heel even, jij en ik
als stof in de wind en dan voorbij

de wind waait en weg zijn alle mensen
de wind waait en weg zijn alle wensen

wie ben ik, wie ben jij
zonder bezit, geloof of een achternaam
niet veel meer dan de rest
kijk me aan en zie jezelf staan

wie ben ik, wie ben jij
zonder het land waar je geboren bent
vervreemd van elkaar
maar verbonden in de dood zijn wij

ik voel het mens zijn in mijn lijf
ik ben de rest van de mensheid